leermiddelen

FAQ (Eind)toets- vs oefentoetscijfers (uitleg)

Van tijd tot tijd vragen docenten hoe het komt dat de gemiddelde scores van leerlingen voor de eindtoetsen aan de lage kant zijn (in vergelijking met de oefentoetscijfers).

Soms halen leerlingen steeds significant hogere cijfers voor de oefeneindtoets dan voor de eindtoets. Toch zijn de vragen niet moeilijker. Waarschijnlijk ligt het eraan dat een leerling bij de oefeneindtoets vragen herkent van de tussentoetsen - vooral als die vaak gedaan zijn -. Als dit zich voordoet, kijk dan eens of de leerlingen vaak de oefentoetsen doen (en korte tijd besteden aan de theorie). Ze herkennen dan de vragen, maar beheersen de theorie onvoldoende. Omdat de eindtoets nieuwe vragen bevat valt het cijfer tegen.

N-term voor de eindtoetsen
Aan de achterkant van de site kan het Platform per vraag zien hoe vaak die gesteld is en per antwoord hoe vaak een leerling daarvoor gekozen heeft. Op basis van deze analyse wordt de vragenset van tijd tot tijd aangepast.

Het streven is een landelijk gemiddeld cijfer van 6,2 en ongeveer 15% onvoldoendes. Dan heb je een kwalitatief goede toets die een reëel beeld geeft van het beheersen van de lesstof.

Uit analyse van de cijfers bleek dat de gemiddelde score reden gaf tot een N-term van ongeveer 0,7 tot 1 punt. In BWInet is dit als N-term aan de toets toegevoegd. 

Mochten uw leerlingen laag scoren, dan kan het interessant zijn eens te kijken naar de score die ze halen op een facet oefentoets van Cito. Die toetsen zijn qua niveau vergelijkbaar met de minitoetsen in het CSPE.